Succesvol topsectorenbeleid: kwestie van kiezen
Veel prioriteiten is hetzelfde als geen prioriteiten. Dat is geen geheim. Toch is dat precies het manco van het topsectorenbeleid dat zich uitstrekt over maar liefst 9 topsectoren, die weer zijn onderverdeeld in tientallen programma’s. Het doel was ooit: focus aanbrengen. Maar uitgerekend dat doel is uit zicht geraakt. Het resultaat is daarom niet wat oorspronkelijk beoogd was. Recent zijn ook veel artikelen in Het Financieele Dagblad hierover verschenen. Hoog tijd dus om terug te gaan naar de bedoeling: prioriteiten stellen.
Ideaal is 1 prioriteit, eventueel 2 of 3. En als het niet anders kan: 4. In het geval van Nederland kan het inderdaad even niet anders en komen we uit op: (1) Hightech, (2) Agri&Food, (3) Chemie en (4) Energie. Niet toevallig de 4 gebieden waarop we nu al tot de internationale top horen en al veel geld mee verdienen. Deze 4 topsectoren genereren de hoogste exportcijfers en hebben de hoogste R&D-uitgaven en leveren daarmee ook een grote bijdrage aan de werkgelegenheid.
Van dé olieboer van de 20ste eeuw naar dé melkboer van de 21ste eeuw
De onderbelichte zuivelindustrie van Nederland (onderdeel van de topsector Agri&Food) heeft al 4,7% (CBS, 2014) van de wereldmarkt in handen. En daarmee is Nederland de grootste zuivelexporteur van de EU en 4e van de wereld (na Nieuw-Zeeland, VS, Australië)! Gelet op de hoge kwaliteit van de producten en de kennisinstituten en technologieontwikkelaars, zoals NIZO Food Research en FrieslandCampina, is een doelstelling van 8 à 10% binnen 10 jaar haalbaar.
Nederland zelf is daar natuurlijk te klein voor. We hebben nu al te veel koeien voor de beperkte hoeveelheid grasland en aantal inwoners in Nederland. Daarom moeten we letterlijk de boer op: naar Polen, Oekraïne, Turkije, misschien zelfs Iran en Saoedi-Arabië en verder. In al die landen kunnen we ondernemingen starten en ter plekke marktleider worden. Met Shell was Nederland in de 20ste eeuw dé olieboer van de wereld, in de 21ste eeuw kunnen we dé melkboer van de wereld worden.
Leren van successen
In Nederland blijft in zo’n scenario nog genoeg te doen. Hier moeten we ons blijven richten op het (door)-ontwikkelen van de technologie waarmee we de bedrijven kunnen toerusten en onze concurrentiepositie nog meer versterken. Een beetje naar het voorbeeld van ASML (opgericht in 1984!). Het lijkt een eeuwigheid geleden, maar dat bedrijf maakte ooit chips: miljoenen zelfs. Door de concurrentie uit landen als China nam de druk toe om steeds goedkopere chips te maken. Tegelijkertijd eisten de afnemers, zoals Apple en Samsung, steeds snellere en betere chips, waarna ASML besloot nooit meer chips te maken en alleen nog maar chipmachines te ontwikkelen. Het verdienmodel is dus radicaal aangepast; van product verkopen naar technologie verkopen. Met als resultaat: jaar in, jaar uit een stabiele groei (van € 2,7 mrd omzet met € 378 mln nettowinst in 2000 naar € 6,3 mrd omzet met € 1,4 mrd nettowinst in 2015!).
Van product naar technologie verkopen
Een soortgelijke verschuiving is mogelijk in de zuivelindustrie. We moeten niet nog meer stallen en koeien willen in Nederland maar we moeten ons concentreren op de technologieontwikkeling. Van pure koeienmelk naar boter, kaas, melkpoeder of een pak melk is een procedé waar veel technologie bij komt kijken – en dat is nu al grotendeels 100% Nederlandse technologie. Die voorsprong kunnen we uitbouwen. Over 10 jaar kan Nederland dan het land zijn waar niemand in de zuivelsector om heen kan.
Nederlandse topsectoren bieden oplossing voor wereldproblemen
Er wordt nu al niet genoeg eiwit geproduceerd om de wereldbevolking te voeden. Zeker als de wereldbevolking groeit naar 9 miljard (de verwachting in 2050), hebben we straks een gigantisch eiwittekort. Daarom is het extra van belang om in te zetten op de ontwikkeling van alternatieve eiwitten (vooral plantaardig).
Tegelijkertijd is de schaarste van zoetwater in grote delen van de wereld een groot probleem. Het wordt de uitdaging om gewassen te ontwikkelen die geen zoetwater nodig hebben; en dat is nu al bijna mogelijk. Door het zaad genetisch te manipuleren kan het gewas toch in water met een hoog zoutgehalte gekweekt worden, ontdekten onderzoekers van de Universiteit Wageningen. Een doorbraak die van levensbelang is, aangezien er haast nergens in de wereld genoeg zoetwater is (behalve in het noordwesten van Europa).
In technologisch opzicht zijn bedrijven en kennisinstellingen uit de topsector Agri&Food daar vandaag al zo ver in dat we nu al kunnen gaan studeren op de desbetreffende businessmodellen. Die hebben dan niet slechts betrekking op komende twee jaar of vijf jaar, maar op de komende 50 jaar. Zo wordt Nederland in de komende decennia dé marktleider voor eiwitproductie als technologieleverancier van zouttolerante zaden van planten met hoog eiwitgehalte.
Geen nieuw topsectorenbeleid maar meer focus
Tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer hebben ondernemers en onderzoekers de politiek verzocht om vooral geen nieuw topsectorenbeleid te ontwikkelen, ondanks alle negatieve berichtgeving (van o.a. deze krant). Er is daarentegen wél behoefte aan meer focus in het topsectorenbeleid.
Zijn deze plannen ambitieus? Zeker, maar haalbaar zijn ze ook. Dan moeten we wel bereid zijn om nu eindelijk de focus aan te brengen waar al zo lang op wordt aangedrongen.